Hoewel het aantal ziekenhuisopnamen geen enkele aanleiding geeft tot euforie, overheerst het gevoel dat ‘we’ er bijna zijn. De modellen wijzen het uit, nu alleen de praktijk nog.

Ongeveer een derde deel van de bevolking heeft inmiddels antistoffen tegen het virus in het bloed, al dan niet door vaccinatie verkregen. Het prikken gaat in hoog tempo door totdat ieder die dat wenst aan de beurt is geweest. Daarna resteert een groep mensen die de minimale kans op bijwerkingen aanvoert om zich bloot te blijven stellen aan de veel grotere kans op een besmetting met behoorlijk akeliger bijwerkingen. Ik vergelijk het maar met vliegangst. Mensen die een reis over drukke en gevaarlijke wegen prefereren boven statistisch gezien een veel veiliger reis per vliegtuig. Natuurlijk gaat het wel eens mis – dat ging het en dat zal het blijven gaan – maar op basis van kansberekening is de keuze met het hoofd snel gemaakt. Dat ligt anders bij het hart. Angst valt nu eenmaal niet te beredeneren. Het wordt pas vervelend als het hart het hoofd een schijterd vindt als deze een vliegreis boekt. Maar dit terzijde.

Het land en de haven zijn in zicht. Zo moeilijk moet het dan toch niet zijn om nog even aan boord te blijven en samen door te roeien met de riemen die we hebben? Daar denkt helaas niet iedereen hetzelfde over, met als gevolg dat de vaart er rap uitgaat. Hoe dichterbij we komen, hoe langzamer we gaan. Niks samen gaan we het virus eronder krijgen. Most of the time you walk alone.

Steeds vaker vraag ik me dan ook af wat ik zal aantreffen als ik straks een voet aan wal zet? Wat is er overgebleven van wat ik koesterde en waar ik van kon genieten? Wie zijn er overgebleven van alle vrienden en kennissen? Hoeveel van hen hebben mij teleurgesteld? Hangen altruïsme en solidariteit in een museum? Is er inderdaad sprake geweest van een ‘great reset’?

Ik ben gelukkig een optimist die zijn glas altijd weet bij te schenken. Hoewel ik regelmatig met verbijstering sommige gebeurtenissen aanschouw, kan ik aangenaam gloeien van de belangstelling en warme gebaren die mij ten deel vallen. Mijn wereld is zo slecht nog niet, al is zij wel een stuk kleiner geworden. Ondanks dat de prijs hoog is, drink ik op een mooie toekomst.