Vijf maanden nadat het virus Nederland heeft bereikt. Inmiddels is de intelligente lockdown opgeheven en zijn veel maatregelen versoepeld. De regering vertrouwt op het gezonde verstand van het volk. We gaan het samen doen. Zo begon ik mijn vorige stukje ook. Mijn veronderstelling dat we in een samenleving samenleven met alle rechten en vooral plichten die daaraan verbonden en vanzelfsprekend horen te zijn, heeft echter een deukje opgelopen. Dat heeft onder andere met het hart te maken. Een gevoelskwestie. Daarbij bestaat nog zoiets als het hoofd, waarin zich de te gebruiken hersens bevinden. Ik ga gemakshalve even voorbij aan alle complotdenkers en feitenontkenners. Het is nu eenmaal lastig discussiëren als de uitgangspunten worden ontkend. Alles wat ik zeg is niet waar. Een bewering die in zichzelf niet juist kan zijn, want als het waar is, dan heb ik het niet gezegd. Je begrijpt, niet te doen.

Ik houd me dus maar vast aan de uitgangspunten en dan maak ik me zorgen. De tropische warmte zorgt ervoor dat mensen er massaal op uittrekken. Veelal richting kust. Dat een rode vlag betekent dat je beter niet verder dan tot je knieën de zee in kunt gaan, is voor velen geen reden zich daar aan te houden. Ze kunnen wel van alles beweren, nietwaar? Dat er vervolgens vele vrijwilligers de godganse dag in touw zijn om soms met gevaar voor eigen leven de zoveelste waarschuwingindewindslaander weer het strand op te trekken, verbaast mij oprecht. Waar halen deze mensen de motivatie vandaan en in welke beroepsgroep zie ik dat nog meer?

Niet alleen op het strand wapperen rode vlaggen. Ik zie ze overal. Kom niet dichter dan anderhalve meter bij een ander, zeggen ze, want het kan snel gaan. Een onderstroom krijg je pas door als je er in ligt. Daarna volgen de golven elkaar snel op. Hoe snel, dat legt de zoon van Ferdinand Grapperhaus uit in de Volkskrant van zaterdag 8 augustus 2020. Veel mensen denken lineair, zo zegt hij, maar het is veel lastiger om exponentiële groei te bevatten. Hij vergelijkt het met het Johan Cruijffstadion. Ik citeer. Stel je vult het stadion met regendruppels. Elke seconde verdubbel je het aantal regendruppels. Je begint met één regendruppel op seconde 1, twee regendruppels op seconde 2, vier regendruppels op seconde 3 en zo verder. Hoelang duurt het voordat het stadion vol met water zit? Dat blijkt al bij 56 seconden te zijn. Binnen een minuut! Wanneer krijg je het door als je op de middenstip van het veld staat? Bij 46 seconden. Want bij 56 seconden is het vol. Bij 55 seconden is het halfvol. Bij 54 seconden voor een kwart. Reken zo maar terug. Dus op seconde 43 is het nog maar een plasje. Op dit punt merk je nog nauwelijks iets van een onderstroom. Of van een tweede golf. En toch is er dan geen ontsnappen meer aan.

Waanzinnig hè?